Hoe kan het dat de economie in een ongekend tempo digitaliseert, terwijl toch de productiviteitsgroei sterk onder druk staat? Die vraag roept de Conference Board, een Amerikaanse denktank voor het bedrijfsleven, op in een onlangs gepubliceerd rapport, Navigating the New Economy. Deze organisatie spreekt van de ‘paradox van de nieuwe digitale economie’.
Het antwoord luidt dat veel bedrijven fors inzetten op nieuwe investeringen in ICT, mogelijk zelfs overinvesteringen plegen, maar nog niet goed in staat zijn met de nieuwe digitale mogelijkheden om te gaan. Volgens de Conference Board moet de fase van succesvolle implementatie van alle nieuwe technische vindingen en snufjes nog volgen.
Dramatisch
Voor de VS, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk heeft de Conference Board onderzoek gedaan. Daarbij is gebleken dat de jaarlijkse toenames van de productiviteit sterk onder druk zijn gekomen. Werd er in de VS gemiddeld per gewerkt uur in de periode van 1999 tot en met 2006 nog ieder jaar 2,4% meer vervaardigd, van 2007 tot en met 2014 was dat nog slechts een plus van 1,0%. Voor Duitsland is er over dezelfde periodes sprake van een teruggang van 1,6% naar 0,8% en voor het Verenigd Koninkrijk is het beeld met een plus van 1,9% versus 0,1% ronduit dramatisch.
Bij deze cijfers begint de verbazing. Terwijl voor iedereen zichtbaar de vernieuwing in de ICT hard doorgaat, neemt toch de productiviteitsgroei sterk af. Volgens de Nederlandse hoogleraar Bart van Ark, ‘chief economist’ van de Conference Board, is bij het vinden van een verklaring het onderscheid tussen de ‘oude digitale economie’ en de ‘nieuwe digitale economie’ van cruciaal belang.
Diensten
Van Ark: ‘Bij de oude digitale economie ging het om de investeringen in software en hardware, om de introductie van de pc en het begin van e-commerce. We zitten nu in een nieuwe fase waarbij de smartphone, de cloud en breedband opkomen. Er is sprake van een verschuiving van directe investeringen in ICT naar bestedingen aan ICT-diensten. In de drie onderzochte landen zijn de investeringen in computerhardware duidelijk afgenomen en wordt inmiddels veel meer geld aan diensten uitgegeven.’
Overbestedingen
Van Ark denkt dat de groei van de productiviteit, en daarmee ook die van de economie, zo onder druk is gekomen omdat de toepassingen van de ‘nieuwe digitale economie’ nog in de installatiefase zitten: ‘Bedrijven weten nog niet precies hoe ze hierop moeten inspelen. Ze proberen het nog uit, testen de nieuwe mogelijkheden. Het kan daardoor heel goed zijn dat er sprake is van overbestedingen. Dat zagen we ook aan de vooravond van de dotcomcrisis van 2001. Toen spatte de zeepbel uiteen, maar dat heeft niet voorkomen dat er in de jaren daarop grote productiviteitswinsten werden geboekt omdat de nieuwe technieken toen in de praktijk werden toegepast.’
Disruptie
Van Ark zegt dat het veertig jaar heeft geduurd voor alle voordelen van de uitvinding van elektriciteit volledig waren verwerkelijkt. ‘Dat gaat nu zeker sneller, misschien in tien à twintig jaar. Maar de kern blijft dat de nieuwe ICT-toepassingen voor bedrijven in eerste instantie disruptief zijn. Een bedrijf moet een aantal fases door. Eerst moet het hele bedrijf dezelfde data gaan gebruiken, vervolgens dien je over de juiste technologie te beschikken om die data te kunnen benutten en pas daarna kun je de vraag stellen wat je ermee gaat doen en wat het betekent voor de innovatie binnen het bedrijf.’
Belofte
Wanneer bedrijven erin slagen slagvaardig met nieuwe technieken om te gaan, blijft het onzeker hoe groot en hoe langdurig de opleving van de economie zal zijn. De pessimisten geloven niet in een nieuwe fase van krachtige opbloei. Het zijn de aanhangers van de theorie van de ‘secular stagnation’, of van de Amerikaanse econoom Robert Gordon met zijn stelling dat alle grote uitvindingen al gedaan zijn. De optimisten, zoals de auteurs van het bekende boek The Second Machine Age, Erik Brynjolfsson and Andrew McAfee, denken juist dat ICT nog de belofte inhoudt van een nieuwe bloeiperiode.
Kuddegedrag
De Conference Board kiest in deze discussie geen partij, maar stelt wel droogjes vast dat het zonder een duidelijke verhoging van de groei van de productiviteit niet zal lukken verdere stagnatie van de groei te voorkomen.
Misschien is een economische opleving na een installatiefase niet de enig denkbare parallel met de ‘oude digitale economie’. Die leidde snel na de eeuwwisseling tot een recessie als gevolg van overinvesteringen. ‘Ik voorspel niets, zet het niet in de kop van het artikel’, zegt Van Ark, ‘Maar je kunt je een herhaling van dat scenario voorstellen. Er is een reëel gevaar dat als de economie afzwakt, en de bedrijfswinsten onder druk komen, dat bedrijven abrupt zullen besluiten hun investeringen in de overschakeling naar de nieuwe digitale economie terug te schroeven. Dan krijg je hetzelfde soort kuddegedrag dat toentertijd tot overinvesteringen in ICT leidde en dat zou dan een recessie kunnen inluiden.’